dinsdag 13 september 2011

De hersenvriendelijke les (Toepassingskaart 3)

Kringgesprek Toepassingskaart 3; Hersenvriendelijke les

In dit kringgesprek wil ik mijn toepassingskaart gebruiken door van het kringgesprek een hersenvriendelijke les te maken. Daarbij moet ik het schema Leren van dhr. D. Sousa verwerken in mijn les. Dit schema schuift twaalf punten naar voren waaraan een les volgens Sousa aan moet voldoen om breinvriendelijk te kunnen zijn. Die twaalf punten werk ik hieronder uit als gedetailleerde “lesvoorbereiding” en geven direct de hersenvriendelijke kenmerken van de les aan.

1. Zorg voor een doelgerichte rijke leeromgeving.
Ik wil dit kringgesprek in een kring laten plaatsvinden met in het midden een aantal tafels. Op die tafels wil ik een aantal herfstspullen neerleggen om de leerlingen enthousiast te maken voor het gesprek, maar ook om de kennis van de leerlingen naar boven te halen. Daarnaast laat ik een praatplaat zien op het digibord om kort met de leerlingen te bespreken en als achtergrond voor de les.
2. Activeer de voorkennis van de leerlingen.
Met de voorwerpen en materialen in de kring en de praatplaat over de herfst wordt de voorkennis van de leerlingen al enigszins opgehaald. Na de praatplaat wil ik graag een mindmap maken met de leerlingen (zonder dit zo te benoemen, puur om te gebruiken om de kennis te activeren en kennis mee te laten maken) over de kennis van de herfst.
3. Neem de leerlingen mee in de doelen die je wilt bereiken.
De doelen die ik deze les wil bereiken zijn;
- De leerlingen kunnen aan het einde van de les 5 herfstmaterialen noemen (kastanje, eikel, beukennoot, hazelnoot, walnoot, bladeren, kleuren, bolster, enz.)
- De leerlingen kunnen een voorwerp beschrijven aan de hand van tast/zicht aan een medeleerling.
- De leerlingen kunnen vragen stellen aan elkaar om een beschrijving te ontlokken.
- De leerlingen luisteren naar elkaar en laten elkaar uitpraten.
Deze doelen wil ik op een kindvriendelijke manier aan de leerlingen duidelijk maken.
4. Maak de doelen zichtbaar
Ik schrijf de doelen naast het digibord op het whiteboard in tekst, maar ook in afbeeldingen, zodat de leerlingen ook tijdens het gesprek gefocust blijven op de doelen.
(Plus; punt 9. Visualiseer de doelen voor de leerlingen, dus laat ze geloven in wat ze kunnen na de les).
5. Activeer de hersenen door open vragen te stellen.
Tijdens het gesprek zullen de volgende vragen een rol spelen/leidend zijn;
- Wanneer is de herfst?
- Wat merk je van de herfst?
- Welke dingen van de herfst kennen we en zien we?
- Wat zie je in het bos tijdens de herfst?
In de les zullen verder diverse andere vragen naar voren komen.
6. Geef leerlingen ruim denktijd voordat ze een antwoord moeten geven.
Tijdens het kringgesprek zullen sommige vragen klassikaal worden gesteld, waarbij gelet zal worden op denktijd voor alle leerlingen en niet direct een leerling zal worden aangewezen. Andere delen van het gesprek gaat meer één-op-één tussen een aantal leerlingen. Hierbij probeer ik de leerlingen wel te stimuleren in hun denken.
7. Houd de vraag “in de lucht” zodat alle leerlingen blijven denken.
In de les zal ik gebruikmaken van de techniek die ik vaker gebruik; wie denkt dat ook, of wie denkt iets anders? Wat denk jij; niet direct corrigeren of complimenteren, maar elke leerling kritisch (zelf) laten denken.
8. Stel niet te snel vragen achter elkaar, dit zorgt voor verwarring.
Door de leerlingen de kans te geven om te denken, kan dit voorkomen worden. Een vraag moet eerst worden afgerond, voor er verder gegaan wordt met het volgende. Echter zijn er overkoepelende vragen waarop vaker teruggekomen kan worden, waardoor steeds het antwoord/mening kan worden bijgesteld.
9. Hersenen reageren op gevisualiseerde doelen.
Wat kunnen de leerlingen wanneer ze dit gesprek hebben gehad? De leerlingen zouden met hun ouders naar het bos kunnen gaan om ze te vertellen over de herfst; als boswachter bijvoorbeeld.
10. Biedt informatie op verschillende manieren aan.
Via het digibord kunnen afbeeldingen worden getoond, op de tafels in het midden van de kring liggen echte herfstmaterialen en –voorwerpen, en met de voeldoos worden de tast, de zintuigen aangesproken. Uiteraard wordt er gedurende de les gesproken, gevraagd en gedacht.
11. Reflecteer met de leerlingen.
Aan het einde van het gesprek wil ik bij de leerlingen nagaan of de doelen zijn behaald. Wat waren de doelen en wat zijn de antwoorden? Daarnaast wil ik vragen naar enkele bevindingen van de leerlingen. Hoe vonden ze de les, wat hebben ze geleerd, wat kan beter/moet de volgende keer blijven?
12. Sluit af met een positieve emotie gekoppeld aan het onderwerp.
Ik sluit de les af met mijn eigen bevindingen en een compliment of positief punt aan de klas.

Aan het einde van het kringgesprek waren de leerlingen redelijk positief. Zij vonden de les boeiend door de vooraf gestelde doelen en verwachtingen. Daardoor zijn veel kinderen beter gaan opletten. Wel vonden ze het visuele van die doelen nog erg onduidelijk, zij maakten er hun eigen doelen van. Uiteindelijk heeft wel ieder kind mijn doelen gehaald en heb ik veel uit de leerlingen weten te halen. Er kwamen soms verrassende antwoorden van leerlingen en dat was prettig om te ervaren. Blijkbaar heb ik ze genoeg vertrouwen gegeven dat zij hun antwoorden ook durfden te delen.

Al met al vind ik een hersenvriendelijke les heel leuk klinken, maar wat lastiger in de uitvoering. Veel van de punten van Sousa doe je (ik in ieder geval) automatisch al in een les. Er zijn een aantal punten waaraan je dan blijkbaar moet voldoen wil je jouw les omvormen tot een hersenvriendelijke les, maar die vond ik in een groep 3 toch moeilijker te verwezenlijken. Toch heb ik hier een positief gevoel over, want de leerlingen waren enthousiast en ik heb de kring als prettig, vertrouwd en fijn ervaren!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten