Eigen leerstijl
Volgens de leerstijlentest van Kolb ben ik een combinatie van de dromer en de doener. Eerst kon ik me daar niet zo in vinden, omdat ik het woord dromer niet bij me vindt passen, maar ook het woord doener mij niet enorm aansprak. In het gesprek dat ik met medestudenten hield, vond ik het dan ook lastig om typerende situaties van mijn leren te vertellen die aansluiten bij deze twee leerstijlen. Toen uiteindelijk wat meer uitleg over de verschillende leerstijlen kwam, werd me meer duidelijk over mijn leerstijl.
Mijn grootste vlakken liggen bij de dromer en de doener, de punten die het meest uitsteken zijn concrete ervaring opdoen en een overdenkende observatie laten maken.
Uit de uitleg van de verschillende leerstijlen heb ik een aantal punten naar voren gehaald, bij de dromer en de doener, die ik wel op mezelf vind slaan.
- De dromer heeft veel fantasie en een groot voorstellingsvermogen; ik denk heel vaak en graag in beelden om het voor mezelf visueel te maken. Als ik een plaatje kan bedenken bij wat ik aan het leren/lezen ben, merk ik dat ik er echt in zit.
- De dromer is creatief, maar heeft tijd nodig om het te bedenken en te maken; ik ben echt een pietje precies en hou heel erg van creatieve zaken. Omdat ik in plaatjes denk, heb ik vaak al een plaatje in mijn hoofd van wat het moet worden, maar helaas is dat lang niet altijd mogelijk in het korte tijdsbestek dat meestal voor een opdracht staat. Daar loop ik nog weleens tegenaan.
- De dromer kan snel verbanden leggen en ziet vanuit verschillende standpunten een zaak; ik kan mij makkelijk inleven in een ander en zo begrijpen hoe een ander het ziet. In leerstof koppel ik makkelijk punten aan elkaar om verbanden te kunnen leggen en het zo beter te onthouden.
- De dromer werkt graag samen, maar is voorzichtig en kijkt eerst naar anderen hoe zij een probleem aanpakken; omdat ik het graag goed wil doen, maar daar niet altijd helemaal de tijd voor heb, kijk ik graag naar anderen ter bevestiging van mijn eigen werk. Ik leef op als ik zie dat ik goed bezig ben en als ik mijn werk positief kan vergelijken met dat van anderen.
- De doener werkt doelgericht, graag betrokken bij het proces en voert het liefst plannen uit; ik ben iemand die heel graag werkt richting doelen, omdat ik dan weet dat ik het goed doe. Onduidelijke opdrachten verwarren mij. Ik ben graag betrokken bij datgene wat gedaan moet worden en hoe het gedaan moet worden; ik ben vertegenwoordiger van de klas en zit in de studentenraad. Plannen die gedaan moeten worden, blijven veelal in mijn hoofd hangen. Ik werk ze daarom liever uit om vervolgens voorstellen te doen of verder te werken.
- De doener vindt contact en sfeer van groot belang; in een groep waar ik me niet lekker of veilig voel, blokkeer ik en kan ik niet mezelf laten gaan.
- De doener houdt van uitdaging en spannende situaties; ik vind het heel gaaf om (met voldoende tijd) mezelf uit te dagen tot iets nieuws en beters. Dan kan ik trots op mezelf zijn, omdat ik weet dat ik er alles uitgehaald heb.
- De doener is soms ongeduldig en gaat dan over tot actie zonder nadenken (…) durft fouten te maken; ik ben soms heel ongeduldig en ga dan roekeloos te werk. Heel dom, want ik word ook weer heel snel met mijn neus op de feiten gedrukt en vaak moet het dan opnieuw. Het gebeurt helaas keer op keer, dus of ik er echt van leer…
Ik vind het heel leuk om te merken dat ik mij niet geheel kan vinden in één van de twee, maar dat ze samen precies mij omvatten. Een goede combinatie dus van de factoren dromer + doener + Fenna = leerstijl Fenna.
Leerstijlen volgens Kolb
Volgens Kolb heeft iedereen een persoonlijke leerstijl. Hij onderscheidt vier fasen in het leerproces;
- De doener: concreet ervaren.
- De dromer: waarnemen en overdenken
- De denker: analyseren en abstract denken
- De beslisser: actief experimenteren
Hieronder de theorie van de leerstijlen van Kolb; bij welke leerstijl horen welke aspecten?
Een doener is iemand die doelgericht werkt, meestal goed met mensen kan
opschieten en tastbare resultaten wil. Hij is graag betrokken bij het proces
en voert het liefst plannen uit. Hij kan zich goed aanpassen. Hij heeft de
vrijheid nodig om snel te reageren. Doeners hebben uitdaging nodig. Humor is voor hen enorm belangrijk. Voor doeners is sfeer en contact van groot belang. Ze houden van
uitdagende en spannende situaties. Vinden het niet erg wanneer ze het doel
niet bereiken, durven fouten te maken. Dit leidt namelijk tot een ervaring!
Ervaringen opdoen en experimenteren. Kan zich makkelijk aanpassen aan nieuwe situaties en onverwachte omstandigheden. Soms ongeduldig en gaat dan over tot actie zonder nadenken.
Een dromer heeft een groot voorstellingsvermogen, verbeeldingskracht en
fantasie. Hij bekijkt concrete situaties vanuit verschillende gezichtshoeken en
kan snel verbanden leggen, vele oplossingen. Dromers zijn vaak creatieve mensen die ruimte nodig hebben voor het creëren van ideeën. Maken en bedenken graag maar hebben daar tijd en ruimte voor nodig. Dromers hebben tijd nodig om informatie te kunnen verwerken en ze werken graag samen met anderen, twijfelen vaak, zijn voorzichtig en nemen weinig risico’s. De dromer kijkt eerst naar anderen hoe zij het probleem aanpakken en gaan dan zelf aan de slag.
Een denker is iemand die de nadruk legt op logische verbanden tussen
zaken. Hij wil begrippen vormen, maakt theoretische modellen. Logica is
belangrijk, evenals nauwkeurigheid. Hij probeert vanuit theoretische
modellen naar de werkelijkheid te redeneren. Hij heeft een duidelijk doel
nodig. Denkers zijn vaak erg goed in analyseren. Ze moeten de gelegenheid krijgen
om naar achtergronden te vragen. Denkers kunnen informatie het beste verwerken door gebruik te maken van schema’s en modellen.
Een beslisser is iemand die zich richt op het oplossen van problemen en de technologische toepassing van begrippen en theorieën. Hij wordt graag geconfronteerd met problemen, waarvoor maar één oplossing mogelijk is. Hij wil een duidelijke structuur. Beslissers zijn over het algemeen zelfstandig werkende, doelgerichte en planmatige mensen. Ze zijn meer op dingen, dan op mensen gericht. De vertaalslag van theorie naar praktijk is belangrijk. Als ze het praktische nut niet zien, leren ze niet. Beslissers willen deskundige begeleiding van iemand die het zelf ook kan.
Sociaal constructivistische les
Een leerstijl is een relatief stabiel patroon van de wijze waarop iemand leert. Kolb heeft een model ontwikkeld waarin zowel de theorie (begripsmatige kennis) als de praktijk (ervaringen) een plaats hebben.
Ik wil met mijn constructivistische les zoveel mogelijk leerstijlen aanspreken, maar zal mij specifiek richten op leerlingen met de leerstijl ‘doen’. Hierbij gebruik ik het kringgesprek waarin een nieuw woord moet worden aangeboden; ‘zeep’.
Voorbereiding;
- Bekijken van werkvormen bij de doener.
- Voorbereiden van lesinhoud.
Lesinhoud;
- Kringgesprek waarin het woordje ‘zeep’ aangeboden wordt.
- Probleemstelling met vieze handen > hoe schoon te krijgen?
- Handen wassen > mime
- Filmpje met kijkopdrachten > hoe wordt zeep gemaakt en waar kun je het voor gebruiken?
- Woorden met een ‘z’? Woorden die rijmen op ‘zeep’?
- Uitbeelden van begrippen, omschrijven van woorden met een ‘z’
- Zoekplaat > welke woorden beginnen met een ‘z’?
- Na het kringgesprek in de taalles verdere verwerking van de letter ‘z’ en het woordje ‘zeep’.
Specifieke constructivistische onderdelen;
De volgende factoren van een doener zijn verwerkt in de les
- Breinbrekers
- Actieve werkvormen
- Experimenteren
- Snel oplossingen mogen roepen
De volgende factoren zijn verwerkt in de les vanuit andere leerstijlen
- Demonstreren (Denker)
- Quiz (Beslisser)
- Probleemstelling met een reële praktijksituatie (Beslisser)
- Voorstellingsvermogen en fantasie (Dromer)
Reflectie vanuit de leerlingen
De leerlingen vonden de les heel leuk en waren enthousiast over het aanleren van een nieuw woord. Het spelen van verschillende spelletjes en het kijken naar het bord met een opdracht, werd als fijn ervaren.
Reflectie vanuit de docent
Zelf heb ik de les ervaren als prettig. De leerlingen deden actief mee en waren enthousiast. Ze hebben geleerd van de verschillende werkvormen, zoals spelletjes, kijken met kijkopdrachten en het eigen handelen. Ik denk dat een constructivistische les je iets bewuster laat nadenken over een les en dat je daarbij gebruik kunt maken van veel verschillende leerlingen en leerstijlen. Ik heb wel het idee dat de leerlingen meer hebben opgestoken van deze manier van lesgeven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten